Posts Tagged ‘adult fan fiction’

Ubuntu 14.04 + Citrix?

maart 27, 2015

Ik gebruik Citrix soms beroepshalve. Als ik morgen iets remote wil kunnen doen, kan ik maar beter eens beginnen zoeken hoe ik Citrix aan de praat krijg op Ubuntu. Ik schrijf het op, om het later gemakkelijker te kunnen terugvinden, maar beschouw dit zeker niet als een handleiding.

Voor native plugin van Citrix doe ik geen moeite. Misschien dat dat wel gaat, maar ik gok op sneller succes met de Java client. Dus, eerst de JRE.

sudo apt-get install default-jre

Als je ook de Development Kit (JDK) nodig hebt, kies je voor dit:

sudo apt-get install default-jdk

Je kan de versie van Java testen (en dus zien of Java correct geïnstalleerd is) via

java -version

Het staat erop, maar om mijn Citrix te doen werken, volstaat dat nog niet. De plugin installeren.

sudo apt-get install icedtea-plugin

Wanneer ik via Citrix inlog , kan ik de Java-client gebruiken.

Dat ging eigenlijk een pak vlotter dan ik verwacht had.

Angst der rechtvaardigen

augustus 28, 2009

Monsterlijke creaturen drinken uit rivieren van bloed. Hun monsterlijke kaken malen voorbijdrijvende kinderlijkjes tot gehakt. Ze grommen en briesen en spuwen vuur. Doof voor het gegil van getormenteerde ondoden en bijgestaan werpen de enorme gedrochten gigantische vuurmassa. De stank van duizend beerputten is ondraagelijk voor een gewone sterveling. Vreselijk. En het lawaai. Niemand zou zo’n lawaai overleven.
In de verte rijden de laatsten der Wampiri op paardenskeletten op de meute in. Ze hakken en klieven met zwaarden van vuur en zwepen van pijn. De ondoden wijken voor hen. De angst straalt uit hun holle oogkassen. Lichamen worden verscheurd. Draken huilen. Slangen kronkelen in kokend bloed. Stuiptrekkend. Stervend.
Te midden van dat landschap, van dat afschuwelijk zieke tafereel, hangt Inge Vervotte. Ze is naakt en gekruisigd. Gigantische spijkers doorboren haar handen en voeten. Ze moet vreselijke pijnen doorstaan. Maar toch straalt ze een zekere waardigheid uit. De draken en demonen mijden haar relatief ongeschonden lichaam. En de Wampiri denken er niet aan zich aan haar te vergrijpen, om zich meester te maken van haar onbedekte lichaam en haar te bezitten met de lust van geweldenaars.
Dan bewegen haar lippen. Spreekt ze? Zegt ze iets? Ik kan het niet horen. Ik zie enkel hoe de sadistische gruwelijkheden rondom haar in intensiteit toenemen. Of niet? Zijn dit de laatste spasmen van de alles verterende woede? Het einde van de haat?
En ik kijk hoe Inge deze inferno beheerst. Hoe ze de storm stilt. Hoera! De verlosser is gekomen! Het einde van een tijdperk kondigt zich aan. Eindelijk! Het rijk der Wampiri stort in elkaar! Gerechtigheid geschiedt! Laat een nieuwe tijd aanbreken! Laat de hemel open barsten en met een genadige zondvloed deze aarde schoon spoelen. Ik ben in extase. Euforisch. Opgewonden. Blij.
Ik zoek Inge. Om haar naakte lichaam los te maken van het kruis. Om haar huid op de mijne te voelen in een heilig moment van eenheid en triomf. Ik loop naar haar toe. Snel. Ik roep haar. Ze kijkt op.
En dan, een seconde lang, kijk ik in haar ogen. En ik zie een dodelijke koudheid die het rijk der Wampiri op een pretpark doet lijken.

Elke nacht opnieuw schrik ik badend in het zweet wakker. Elke nacht opnieuw heb ik deze nachtmerrie. En elke nacht opnieuw hou ik mijn zwaard binnen handbereik.

Slaap der rechtvaardigen

augustus 27, 2009

De schuur is warm en droog, maar stinkt naar urine en rot stro. Het is het beste wat we konden vinden. Inge Vervotte veegt het bloed van haar dagger met een lap gevonden stof. Ze ziet er moet uit, maar haar ogen branden als hete kolen.
We hebben de crucifixen nodig vannacht”, zeg ik.
Ze knikt en haalt twee zilveren kruisen van onder haar kapmantel. Ze legt ze op de grond, vlakbij de plek waar we een paar uur zullen slapen. Daarna moeten we verder. Vampierenjagers jagen ’s nachts, maar overdag vallen mensen ons lastig met lastige vragen over burgerslachtoffers. Casualties of war.
Slaap lekker”, zeg ik. Ze antwoordt niet. Misschien slaapt ze al. Misschien gebruikt ze elk moment dat ze zich veilig voelt om haar batterijen op te laden. Ze is een geboren krijger. Meer nog dan ik zelf. Ik dood omdat het moet. Ik zwaai het Zwaard der Rechtvaardigheid om er de zondige creaturen van de nacht mee uit te roeien. Omdat het mijn missie is. Omdat ik trouw gezworen heb aan Sint-Bernardus en aan God. Maar Inge doodt. Als een roofdier. Als een junkie. Als een machine. We trekken al maanden op en ik weet nog altijd niet waarom ze onze Cirkel van Rechtvaardigheid heeft vervoegd. Ze is goed en ze herkent een ondode van op kilometers afstand. Daarom zijn we zo’n goed team. Voorlopig.
Ik leg mij op de grond. Het Zwaard der Rechtvaardigheid ligt naast mij. Klaar. Ik probeer te slapen, maar ik weet dat wanneer ik mijn ogen sluit, de nachtmerries beginnen.

Aankomst der rechtvaardigen

augustus 26, 2009

We zijn toegekomen in een stad die we niet kennen. De smalle straten kronkelen er koel en donker door de mist. Ik ben niet op mijn gemak.
Uit de bars weerklinkt het doffe geluid van joelende mensen, tinnen drinkbekers en hartverscheurende accordeons. Dit is geen nacht als alle andere voor hen. Ze voelen het. Ze ademen het uit.
Inge Vervotte en ik versnellen onze pas. We verbergen onze gezichten in de kappen van onze mantels. Onze wapens hebben we omwikkeld met zachte stoffen zodat we ons stiller kunnen voortbewegen. Toch lijkt het alsof elke stap die we zetten op deze vreemde bodem een aardbeving veroorzaakt. We zijn hier niet thuis. Niemand is hier thuis, denk ik.
Het begint te regenen. Dikke druppels glijden van onze donkere kapmantels en spatten uiteen op de grillig geplaveide ondergrond.
Ik hoor iets”, fluistert Inge.
We luisteren zwijgend naar de stilte.
Er is niks”, antwoord ik en ik probeer oprecht te klinken.
Ok.
Hoe vaak hebben we dit zelfde gesprek nu al gevoerd? Na een trektocht van weken en maanden door dit onbekende land beginnen we allebei paranoïde te worden door een permanent gebrek aan voedsel, drank en slaap. Konden we vandaag maar slapen. In een bed gemaakt van bloemen op het dak van één van de merkwaardige bouwwerken die we aan de haven hebben gezien. Of in één van die hangars waar ze de zeilboten in maken. Om het even waar. Als het er maar droog is. En warm.
Halt!
Een stem doorbreekt de relatieve stilte van de nacht. Mannen van de schout! Rennen! We maken ons plots geen zorgen meer over onopvallend zijn en stil en zo. We lopen. Niet weg van de mannen, maar er naartoe. Ze hebben ons ontdekt. Misschien weten ze zelfs wat we komen doen. En ze mogen het niet navertellen. Onze korte zwaarden schitteren als korte, hevige bliksem. Maaiend. Vernietigend. Ik hoef Inge geen instructies meer te geven. Ze kent de modus operandi ondertussen: Vampierjagers leggen geen verklaringen af, ze vechten om te doden. Ze hakken en klieven voor een hoger goed waar de onwetende pissebedden van de schout, baron of leenheer te enggeestig voor zijn. We beseffen dat elke onbekende in deze stad een potentiële ondode is, een creatuur dat zich voedt met het bloed en de angst van de rechtvaardigen. En de rechtvaardigen. Dat zijn wij.