“Hij heeft het erg”, zegt Pansj.
“Hij denkt dat de evenaar door zijn gat loopt”, antwoord ik.
Pansj trekt zijn schouders op. Ik weet het. Hij gelooft niet in de evenaar. Dat is zijn goed recht. We moeten niet alles geloven wat ze ons wijsmaken. De evenaar… het lijkt misschien op het eerste zicht iets waar niks mis mee is, maar Pansj gaat daar niet mee akkoord. Iets wat ge niet kunt zien, daar moet ge een Kritische Houding tegenover hebben.
En nu, heeft onze beste vriend het vlaggen. Schele Otter loopt naast zijn schoenen. Sinds hij opgeroepen is als bijzitter voelt hij zich te goed voor ons. Hij drinkt geen pinten meer met ons. Hij vertelt geen vuile moppen meer. Hij is de koning te rijk. En dan niet de gewone paus, he, maar die van Engeland in 1189. Ik noem dat Anticiperende Socialisatie. Ik noem dat klootzakkerij en uw kar keren en uw beste vrienden laten vallen omdat ge nu plots bij de Happy Few hoort. Een bijzitter gaat enkel nog met andere bijzitters om, zegt Pansj. Een bijzitter moeit zich niet met Cara-pilsdrinkers zoals wij. Die wordt getrakteerd door de politiekers. Die mag met Jan en alleman op de foto en in de gazet en zo.
Maar na de verkiezingen, is het gedaan met alle aandacht. Dan is de bijzitter terug gewoon de dikke loser die hij voordien was. Dan komt hij thuis van zijn reis naar het Beloofde Land en ziet hij dat zijn broer zijn koninkrijk heeft overgenomen. En bij de andere bijzitters kan hij niet terecht, want die zitten met dezelfde miserie. Die zoeken troost in de drank en de drugs en diegenen die niet ergens van een brug springen geraken aan lager wal. Het worden verschoppelingen. Zwervers. Vagebonden. Junkies. Ze kruipen op hun kapotte knieën naar het ministerie en ze smeken de minister of ze tegen de volgende verkiezingen weer geselecteerd worden. En de minister lacht hen uit in hun gezicht. Hij spuwt naar hen, naar al die bijzitters en dus ook naar Schele Otter. Naar mijn vriend Schele Otter. En hoewel hij mijn vriend is, heb ik geen compassie.
Geef een reactie