Hoofdstuk 3
Theresa voelt de pijn in haar voet kloppen alsof iemand met een hamer op haar hersenen beukt. De wereld draait. Ze hoort het bloed in haar oren suizen. Maar ze kan niet denken. Niet stoppen. Nu niet. Nooit!
Achter zich hoort ze gegrom. Takken breken. Dode bladeren. Ze ruikt een dierlijke geur. Het lijkt van overal te komen. Twee waren er toch, ja? Twee? Niet meer, niet minder?
Theresa’s hart klopt alsof het door haar ribben heen wil breken. Zwiepende takken snijden rode lijnen in haar huid. Steeds meer. Bloedt ze? Of is het zweet dat in haar ogen druppelt.
Niet denken. Lopen. Rennen. En roepen. Roep hulp! Schreeuw!
Met een enorme kracht gooit een donkere schaduw haar tegen de grond. Het gekraak van takken en twijgen is oorverdovend. En Theresa beseft wat er gebeuren gaat. Ze voelt de klauwerige handen op haar lichaam. Ze hoort haar eigen huid scheuren. De pijnscheuten volgen zichzelf in hoog tempo op. Theresa wil haar aanvaller van zich afduwen, maar ze heeft geen armen meer. Ze wil schoppen, maar haar knieën zijn gebroken. Ze wil het uitschreeuwen van de pijn, maar een glinsterend lemmet snijdt haar keel open en een mond met rotte tanden wordt begerig op de bloedende wonde gedrukt.
Tags: cannibal park
Geef een reactie